Conform het BBV (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) zijn de volgende zes kengetallen opgenomen:
- Netto-schuldquote
- Netto-schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
- Solvabiliteitsratio
- Kengetal grondexploitatie
- Structurele exploitatieruimte
- Opcenten (zie hiervoor de paragraaf 'Provinciale heffingen'
Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 | |
1. Netto schuldquote | 67% | 86% | 129% | 140% | 148% | 154% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 50% | 72% | 114% | 125% | 133% | 138% |
3. Solvabiliteitsratio | 61% | 52% | 44% | 41% | 40% | 39% |
4. Grondexploitatie | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
5. Structurele exploitatieruimte | -5% | 0% | 2% | 2% | 1% | -1% |
6. Belastingcapaciteit | 81,1% | 91,4% | 88,6% | 88,6% | 88,6% | 88,6% |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
1. Berekening netto-schuldquote
De netto-schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto-schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en afschrijvingen op de exploitatie.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | 0 | 215 | 425 | 490 | 525 | 545 |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 153 | 18 | 16 | 20 | 19 | 19 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 432 | 576 | 590 | 600 | 613 | 624 |
D | Financiële activa (art. 36 lid d, e en f) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 136 | 135 | 135 | 135 | 135 | 135 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 0 | 6 | 4 | 5 | 7 | 1 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 54 | 60 | 59 | 58 | 60 | 59 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 586 | 705 | 644 | 650 | 645 | 646 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | 67% | 86% | 129% | 140% | 148% | 154% | |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
In voorgaande jaren had de provincie voldoende eigen middelen. Uit bovenstaande tabel blijkt dat dit is verandert in een situatie waarbij de provincie geld moet lenen. De schuldquote loopt sterk op door oplopende verplichtingen (overlopende passiva). Om aan de verschillende verplichtingen te kunnen blijven voldoen, wordt sinds 2023 geld geleend.
2. Berekening gecorrigeerde netto schuldquote
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend, is gelijk aan de netto schuldquote met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | 0 | 215 | 425 | 490 | 525 | 545 |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 153 | 18 | 16 | 20 | 19 | 19 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 432 | 576 | 590 | 600 | 613 | 624 |
D | Financiële activa (art. 36 lid b, c, d, e en f) | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 136 | 135 | 135 | 135 | 135 | 135 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 0 | 6 | 4 | 5 | 7 | 1 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 54 | 60 | 59 | 58 | 60 | 59 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 586 | 705 | 644 | 650 | 645 | 646 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | 50% | 72% | 114% | 125% | 133% | 138% | |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
Zie voor opmerkingen hetgeen onder de netto schuldquote is gemeld. Zoals hierboven is vermeld, zit het verschil in het feit dat bij deze berekening ook de verstrekte leningen zijn meegenomen. Het verschil met de netto schuldquote is zichtbaar op regel D.
3. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 | |
A | Eigen vermogen (art. 42) | 982 | 919 | 821 | 797 | 779 | 791 |
B | Balanstotaal | 1598 | 1759 | 1885 | 1940 | 1971 | 2015 |
Solvabiliteit A/B * 100% | 61% | 52% | 44% | 41% | 40% | 39% | |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
Hoe hoger de solvabiliteitsratio, des te hoger de weerbaarheid. De mate van weerbaarheid in combinatie met de andere kengetallen geeft een indicatie van de financiële positie van de provincie. De daling wordt veroorzaakt door een afname van de omvang van de reserves (eigen vermogen) en de sterk stijgende verplichtingen (zie schuldquote).
4. Grondexploitatie
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 586 | 705 | 644 | 650 | 645 | 646 |
Grondexploitatie (A+B)/C * 100% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
De provincie beschikt niet over gronden die in exploitatie zijn genomen. Dit past bij het grondbeleid van de provincie.
5. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij dit onderscheid is de aard van de activiteit leidend. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering uit het provinciefonds en eigen belastinginkomsten (motorrijtuigenbelasting). Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd.
Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten, is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves, gedeeld door de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves). Dit wordt uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten, is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 | |
A | Totale structurele lasten | 571 | 576 | 578 | 596 | 611 | 635 |
B | Totale structurele baten | 574 | 602 | 613 | 632 | 637 | 651 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 34 | 26 | 23 | 23 | 24 | 24 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 1 | 3 | 2 | 3 | 3 | 3 |
E | Totale baten | 586 | 705 | 644 | 650 | 645 | 646 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) * 100% | -5% | 0% | 2% | 2% | 1% | -1% | |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Daarnaast bevorderen hogere structurele baten de wendbaarheid (flexibiliteit) van de begroting. Voor Noord-Holland is in alle jaren sprake van een positief percentage. Een nadere opbouw van de baten en lasten staat in onderdeel 4.2.5. van deze begroting.
6. Belastingcapaciteit
Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten. Dit wordt door het Rijk bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar 't' (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar 't-1' (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar). Dit wordt uitgedrukt in een percentage.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2023 | Begroting 2024* | Begroting 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | Raming 2028 | |
A | Aantal opcenten MRB | 68 | 77 | 77 | 77 | 77 | 77 |
B | Landelijk gemiddelde opcenten in jaar er voor | 84 | 85 | 87 | 87 | 87 | 87 |
Aantal opcenten t.o.v. landelijk gemiddelde in jaar er voor (A/B) * 100% | 81,1% | 91,4% | 88,6% | 88,6% | 88,6% | 88,6% | |
*2024 t/m tweede begrotingswijziging 2024 |
De provincie Noord-Holland blijft onder het landelijk gemiddelde als het gaat om de heffing van opcenten; de provincie heeft zelfs het laagste opcententarief van alle provincies. Dit zorgt voor voldoende capaciteit om financiële tegenvallers op te vangen. Bij de begroting 2025 is de onbenutte belastingcapaciteit berekend op € 217 miljoen.
In bovenstaande tabellen is op basis van een aantal kengetallen getracht inzicht te geven in de financiële positie van de provincie. Voor een beoordeling van de financiële positie is het belangrijk om deze, en het verwachte verloop, in relatie te bekijken en tegen een norm te houden. In het overzicht hieronder zijn signaalwaardes, verkregen vanuit het Rijk, opgenomen. Er is immers geen harde norm waar de provincie zich aan moet houden. Signaalwaarden 6 en 7 zijn interne richtlijnen, vastgelegd in de financiële verordening en kadernota Weerstandsvermogen en Risicomanagement.
Waarderingscijfer | Minst risicovol | Neutraal | Meest risicovol | JR 2022 | JR 2023 | Begr 2024* | Begr 2025 | Begr 2026 | Begr 2027 | Begr 2028 | ||
1a | NSQ | < 90% | 90 - 130% | > 130% | 41% | 67% | 86% | 129% | 140% | 148% | 154% | |
1b | NSQ (gecorr. verstrekte leningen) | < 90% | 90 - 130% | > 130% | 23% | 50% | 72% | 114% | 125% | 133% | 138% | |
2 | Solvabiliteit | > 50% | 20 - 50% | < 20% | 69% | 61% | 52% | 44% | 41% | 40% | 39% | |
3 | Grondexploitatie | < 20% | 20 - 35% | > 35% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |
4 | Structurele begrotingsruimte | > 0% | 0% | < 0% | 7% | -5% | 0% | 2% | 2% | 1% | -1% | |
5 | Belastingcapaciteit | < 95% | 95 - 105% | > 105% | 81,30% | 81,10% | 91% | 89% | 89% | 89% | 89% | |
6 | Weerstandsratio 1 jaar | > 1,5 | 0,8 - 1,5 | < 1,5 | 8,6 | 4,09 | 3,8 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | |
7 | 25% norm algemene reserve | > 25% | 25% | < 25% | 30% | 27% | 27% | 30% | 29% | 26% | 24% |
De kengetallen netto-schuldquote en netto-schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. Vanaf 2025 is er sprake van een solvabiliteitsrisico (het niet meer kunnen betalen van langlopende leningen) doordat er vreemd vermogen wordt aangetrokken ter financiering van bedrijfsactiviteiten. Het aantrekken van vreemd vermogen zet zich door, waardoor er vanaf 2025 sprake is van een verhoogd risicoprofiel.
De verwachte solvabiliteitsratio is sinds 2024 een risico en blijft rond de 40%. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de omvang van het eigen vermogen (voornamelijk de reserves) en een toename van het balanstotaal.
De provincie Noord-Holland heeft geen grondexploitatie. Hier zijn dus voor de komende jaren geen financiële consequenties of risico's te verwachten.
Uit de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit blijkt of een provincie over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid er is om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Voor de provincie Noord-Holland zijn de structurele baten de komende jaren groter dan de structurele lasten. Dit betekent dat de provincie voldoende flexibiliteit heeft om eventuele tegenvallers op te vangen.
Noord-Holland heeft het laagste opcenten tarief van alle provincies. Het percentage opcenten van Noord-Holland (77,4%) ligt onder het gemiddelde van alle 12 provincies (+/- 87%). Dit resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit bij de begroting 2025 van € 239 miljoen. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de begroting van de provincie voldoende wendbaar en flexibel is.
De weerstandsratio voor 1 jaar laat zien in hoeverre de provincie de gesimuleerde risico's kan dekken. Deze is en blijft ruimschoots boven de waarde 1, waardoor de provincie in staat is tegenvallers op te vangen. Dit is met name dankzij de algemene reserve welke minimaal gelijk dient te zijn aan het bedrag dat overeenkomst met weerstandsratio 1. Daarnaast dient de algemene reserve te voldoen aan de 25% norm. Bij de primaire begroting 2024 leek de algemene reserve niet meer aan de 25% norm te voldoen. Op basis van de begrotingswijzigingen voldoet de algemene reserve weer aan de 25% norm.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de cijfers in de begroting een licht positief beeld geven. Met name de schuldquote is een risico voor de provincie. Desondanks is de provincie in staat om tegenvallers op te vangen. De situatie wordt nauwkeurig gemonitord om te voorkomen dat de cijfers zich verder negatief ontwikkelen.