Presentatie van het structureel begrotingssaldo (bedragen x € 1.000) | ||||
Min is voordelig | Begroot 2025 | Begroot 2026 | Begroot 2027 | Begroot 2028 |
---|---|---|---|---|
Saldo van baten en lasten | 99.051 | 24.738 | 18.072 | -12.267 |
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves | -113.508 | -34.332 | -8.904 | 23.525 |
Begrotingssaldo na bestemming | -14.457 | -9.594 | 9.169 | 11.258 |
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) | 460 | 6.118 | 14.730 | 7.751 |
Structureel begrotingssaldo | -14.917 | -15.712 | -5.562 | 3.507 |
Sluitende begroting
Uit de regel 'Begrotingssaldo na bestemming ' in bovenstaande tabel blijkt dat de provincie voor 2025 een sluitende begroting heeft. In het meerjarenraming kent de begroting een tekort.
Structureel evenwicht
Elke provincie moet zorgen voor een begroting die ‘structureel en reëel in evenwicht’ is of dat dit in de eerstvolgende jaren van de meerjarenraming tot stand zal worden gebracht. Provinciale Staten stelt daarbij de kaders en controleert het bestuur. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties houdt toezicht op de ontwikkeling van de financiële positie van provincies.
Wanneer de begroting niet structureel en reëel in evenwicht is en de meerjarenraming niet aannemelijk maakt dat er een herstel van het evenwicht komt, wordt preventief toezicht ingesteld. Dat houdt in dat de begroting en alle besluiten met begrotingswijzigingen gedurende het jaar vooraf ter goedkeuring aan Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in Den Haag worden voorgelegd.
Om vast te kunnen stellen of er sprake is van een structureel evenwicht, wordt gekeken of de structurele lasten lager zijn dan de structurele baten. In de tabel hierboven blijkt dat dit voor het laatste jaar van de meerjarenraming niet het geval is. Dit heeft vooral te maken met de verlaging van het provinciefonds en de hogere rentelasten. Dit houdt in dat enkel vanaf het jaar 2028 de jaarlijks terugkerende lasten niet volledig worden gedekt door jaarlijks terugkerende baten.