Bevorderen van een veerkrachtige en circulaire economie

In het Strategisch Beleidskader Economie en het Ontwikkelingsperspectief Circulaire Economie kiest de provincie ervoor om zoveel mogelijk uit te gaan van haar verbindende rol als middenbestuur. Van daaruit werkt zij naar de rol van regelaar door het creëren van optimale condities waarbinnen een duurzame en circulaire economie ontwikkelt.
Vanuit de ruimtelijke taken draagt de provincie zorg voor een optimaal ruimtegebruik en een fijne leefomgeving. Verder denkt de provincie mee over vraagstukken die bedrijven en werknemers raken. De provincie heeft een stimulerende en faciliterende rol richting het mkb om innovatie en verduurzaming te bevorderen.

1. We werken aan een toekomstbestendige, duurzame en circulaire economie. We willen koploper zijn in de omschakeling naar circulariteit.
2. We bevorderen een missiegedreven, innovatief mkb en bevorderen een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor het mkb.
3. We verbeteren de aansluiting van het onderwijs op de (toekomstige) regionale vraag naar arbeidskrachten.
4. We werken aan toekomstbestendige werklocaties met behoud van de bestaande ruimte voor bedrijven en industrie in de zware-milieucategorieën. Hierdoor blijft er ook voldoende ruimte voor de energietransitie en de omschakeling naar een circulaire economie.

1.1   Om het (internationale) vestigingsklimaat te bevorderen, stellen we via de Omgevingsverordening en Omgevingsregeling eisen aan de regionale planning en programmering van bedrijventerreinen. Zo dragen we bij aan een duurzame ontwikkeling van de economie.
1.2   We stimuleren het verduurzamen en toekomstbestendig maken van werklocaties met ruimte voor circulaire economie. Daarvoor zetten we subsidieregelingen in en ondersteunen we ondernemers via ontzorgingsprogramma’s bij het verduurzamen van hun vastgoed. Bij nieuwe bedrijventerreinen onderzoeken we wat nodig is om deze natuur inclusief en klimaatbestendig te ontwikkelen. In 2025 starten we met het opstellen van een ruimtelijke strategie voor een circulaire economie.
1.3   We starten een verkenning naar een verdozingsstrategie voor onder andere logistieke bedrijfshallen, in lijn met de datacenterstrategie.
1.4   In samenwerking met het (internationale) bedrijfsleven, kennisinstellingen en inwoners stimuleren we circulair ondernemen en het circulair maken van grondstofketens. De uitvoeringsagenda duurzame en circulaire economie die begin 2025 wordt vastgesteld, laat zien wat we gaan doen om de transitie naar een circulaire economie te versnellen.
1.5   We zetten het beleid van de afgelopen jaren op het gebied van klimaatneutraal en circulair bouwen voort. We stimuleren circulair en biobased bouwen door aan te sluiten op marktontwikkelingen. Dat doen we bijvoorbeeld door de inzet van de ketenaanjager circulaire bouw en het ondersteunen van partijen bij het uitvoeren van de afspraken in de Circulaire Deal Secundaire Bouwmaterialen .
1.6   We sluiten samen met de gemeenten in Noord-Holland Noord voor de periode 2025–2031 een nieuwe dienstverleningsovereenkomst met het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord om de duurzame economische ontwikkeling van deze regio te ondersteunen.
2.1   We onderzoeken hoe we het mkb zo effectief mogelijk kunnen ondersteunen.
2.2    We ondersteunen op verschillende manieren (duurzame) innovatie in het mkb: via investeringsfondsen (zoals de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij ROM InWest en het Innovatiefonds Noord-H olland (INH)), subsidieregelingen (zoals de MKB Innovatiestimulering Topsectoren en Kansen voor West) en via verschillende programma’s ter ondersteuning van het innovatief, mkb zoals PIM en GO!NH.
2.3    We ondersteunen via de MRA de Amsterdam Economic Board om de samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven (grootbedrijf en mkb) en overheden te versterken bij de grote transities waar de economie voor staat.
3.1   We streven naar een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Zo willen we bereiken dat er de komende jaren voldoende en goed geschoolde werknemers in de techniek en technologie zijn voor de transitie naar een duurzame en circulaire economie. Dit doen we via campus- en ecosysteemvorming (publiek-private samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven), het instellen van een werkambassadeur en het Manifest Werken en Ontwikkelen 2030 NH 2.0. Met dit Manifest faciliteren we de integraliteit van regionale initiatieven en stakeholders. We besteden daarbij extra aandacht aan de omscholing van werknemers en mensen die nu niet werken naar sectoren die bijdragen aan de transities.
3.2   We versterken het netwerk van twaalf regionale techniek- en technologiecampussen en drie bovenregionale samenwerkingen die zijn gericht op verduurzaming en impactvergroting. Het gaat dan om de thema’s agrifoodketen, bouw en mobiliteit, en maak- en havenindustrie. We versterken deze samenwerkingsvormen om de grote opgaven, zoals de energietransitie en de woningbouw, beter aan te pakken. Om die reden zetten we de regeling duurzame campusvorming door.
4.1   Het Rijk en de regio werken gezamenlijk aan de uitvoering van de Uitvoeringsagenda Noordzeekanaalgebied, die hoort bij het Ontwikkelperspectief Noordzeekanaalgebied (2023).
4.2   De provincie Noord-Holland, de gemeente Velsen, het Rijk en de havenbedrijven in het Noordzeekanaalgebied zetten in op de realisatie van de Energiehaven op de locatie van het baggerdepot in de huidige Averijhaven in de gemeente Velsen.
4.3   Het programma dat in 2024 van start ging om het Maritiem Cluster in Den Helder te ontwikkelen, zetten we in 2025 voort. We komen dan in de fase van uitvoeringsprojecten. Dit programma is gericht op het versterken van de regionale economie en de economische kansen die er zijn voor Den Helder en de Kop van Noord-Holland in het licht van de energietransitie.

• De baten en de lasten op dit beleidsdoel voor de MIT regelingen, voor het deel dat wordt gefinancierd door het ministerie van EZK, lopen vanaf 2025 met 5,3 miljoen terug omdat we de baten en derhalve ook de lasten pas op kunnen nemen als de SPUK beschikking is afgegeven door het ministerie van EZK, er wordt jaarlijks beschikt.
• De lasten voor de MIT regeling bevatten in 2024 ook de lasten voor de regeling van 2023 (3,5 miljoen).
• In 2024 zijn nog eenmalig hogere lasten voor een aantal incidentele subsidies (4,3 miljoen) voor de arbeidsmarkt beschikbaar gesteld bij de eerste begrotingswijziging 2024.
• In 2024 zijn eenmalig hogere lasten opgenomen voor de incidentele uitgave voor de uitvoering havennota (2,5 miljoen) vanuit de reserve ontwikkeling Havencomplexen.
• In 2024 zijn voor motie 42 incidenteel hogere lasten (1,1 miljoen) opgenomen voor de herstructurering van bedrijfsterreinen.
• In 2024 is eenmalige een hogere last opgenomen voor de regio deal wadden (2,3 miljoen).