Paragrafen

Financiering

De Staat verzekert met schatkistbankieren dat met de middelen van de provincie geen onnodige financiële risico’s worden gelopen. Schatkistbankieren biedt de 2 volgende hoofdactiviteiten:

·         Rekeningcourantverhouding met de Staat. Een positief saldo op de bankrekeningen van de provincie wordt dagelijks afgeroomd ten gunste van de rekening-courant. Andersom wordt een negatief saldo op de bankrekeningen dagelijks aangezuiverd vanaf deze rekening-courant. Deze saldoregulatie wordt gedaan door het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën.

·         Plaatsing van deposito’s bij genoemd Agentschap. Hierbij worden dagelijks onafhankelijk vastgestelde tarieven gehanteerd en aanvragen worden nooit geweigerd indien het saldo toereikend is. Vanwege de aflopende financiële ruimte wordt van het plaatsen van deposito’s geen gebruik gemaakt.

Sinds de ingang van het verplicht schatkistbankieren (per 15 december 2013) is het voor de provincie mogelijk om tijdelijk overtollige middelen uit te zetten bij Nederlandse gemeenten, waterschappen en provincies, voor zover deze niet onder het toezicht van de uitzettende overheid vallen.

Kasgeldlimiet
De Wet fido stelt normen voor de hoogte van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Bij het uitvoeren van het treasurybeleid blijft de provincie in 2025 binnen deze normen. Overschrijding van de kasgeldlimiet wordt beheerst door het aantrekken van langlopende leningen. De renterisiconorm is bedoeld om (her)financiering van die meerjarige leningen over de jaren te spreiden. De kasgeldlimiet bedraagt 7% van de lasten inclusief toevoegingen reserves vanuit de primaire begroting. Dit geeft het volgende financieringsoverzicht. Voor 2025 bedraagt de kasgeldlimiet € 60.416 miljoen
Renterisiconorm
Bij de structurering van de lange schuld moet de provincie rekening houden met de renterisiconorm. Deze norm heeft als doel het toekomstig renterisico te beperken door de aflossingen en renteherzieningen te spreiden. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen op lopende leningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal van de voorliggende begroting. De omvang van de begroting 2025 geldt volgens de wet ook als grondslag voor de toetsing van de daaropvolgende jaren.

2024

2025

2026

2027

2028

Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting

903.328

863.082

863.082

863.082

863.082

Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag

180.666

172.616

172.616

172.616

172.616

Renteherzieningen

-

-

-

-

-

Aflossing

-

70.000

90.000

-

-

Risicobedrag

-

70.000

90.000

-

-

In % van de begroting

0%

8,1%

10,4%

0%

0%

Ruimte (+) / overschrijding (-)

180.666

102.616

82.616

172.616

172.616

Renteverwachting
Een tweede belangrijke basis is de renteverwachting. Dit wordt ieder kwartaal opgesteld met 2 rentevisies van verschillende treasuryspecialisten. Volgens de renteverwachting verwacht de provincie dat de rente in 2025 nog licht zal stijgen. Voor de begroting 2025 gaan we uit van een verwachte rente van:

     4,0 procent voor de nog aan te trekken kortlopende schuld.
     3,2 procent voor de nog aan te trekken langlopende schuld

Deze rentes baseren we op marktrente van 1-jaarsleningen (kort) en 10-jaarsleningen (lang) aan gemeenten.
Voor de meerjarenbegroting hanteren wij de volgende rentes:

2026

2027

2028

Kortlopende schuld

4%

4%

4%

Langlopende schuld

3,3%

3,4%

3,5%

Deze pagina is gebouwd op 08/29/2024 08:38:03 met de export van 08/29/2024 08:31:09